De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft dit al een aantal jaar geleden op 19 oktober 2016 beslist.

Wat was er aan de hand? Aan werknemer was een zakelijke telefoon ter beschikking gesteld en in het reglement van de werkgever stond “incidenteel en beperkt gebruik voor persoonlijke doeleinden van de elektronische communicatie-middelen is toegestaan”. Achteraf bleek dat de werknemer in een half jaar tijd 1255 berichten aan verschillende dames heeft gestuurd met deze zakelijke telefoon, onder werktijd. Het waren emotionele en amoureuze berichten. Volgens de werkgever is hij zeker vijf minuten bezig geweest per verzonden en ontvangen bericht. De werkgever geeft ook aan dat zij niet alle berichten heeft kunnen achterhalen, maar dat zij de aantal berichten over de totale periode schat op een aantal van 2105.

De kantonrechter stelt de werkgever deels in het gelijk. De werknemer heeft niet weersproken dat hij in een half jaar tijd 1255 WhatsApp berichten heeft gestuurd op zijn zakelijke telefoon en de werkgever doet, aldus de kantonrechter, terecht een beroep op art. 7:627 BW. Tijdens de tijd dat de werknemer heeft geappt heeft hij niet kunnen werken. De werkgever was daarvan niet op de hoogte en heeft daarmee niet ingestemd. Daarom heeft de werknemer aldus de kantonrechter over deze tijd geen recht op loon. De kantonrechter stelt de tijdsduur per bericht vast op tweeëneenhalf à drie minuten per bericht. Door deze tijd te vermenigvuldigen met de 1255 berichten komt de kantonrechter uit op een geschat bedrag van € 1.500,- bruto dat de werknemer aan de werkgever als onterecht betaald salaris moet terugbetalen.

Vindplaats: ELCI:NL:RBZWB:2016:6927

Categories:

Tags:

Comments are closed