Een overeenkomst kan soms vernietigd worden op grond van
dwaling of misbruik van recht.

Deze situatie deed zich voor in een kort geding zaak bij de
rechtbank Noord-Holland eind 2015.

Werknemer was voor onbepaalde tijd in dienst bij werkgever. In
mei 2015 is werknemer ziek geworden en heeft zich ziek gemeld. Na deze
ziekmelding is er veelvuldig overleg geweest met arbo-artsen en werkgever.
Overeengekomen is dat werknemer op 1 juli 2015 zou starten met re-integreren.
Halverwege juni wordt werknemer door haar huisarts doorverwezen naar
eerstelijns GGZ in verband met een vermoeden van angststoornissen en specifieke
fobieën.

Op 30 juni 2015 hebben werknemer en werkgever in overleg
besloten een vaststellingsovereenkomst te sluiten. Dit omdat werknemer besloten
heeft (tijdelijk) naar Duitsland te verhuizen en geen der partijen er op dat
moment belang bij heeft dat de arbeidsovereenkomst blijft voortduren.
Ook wordt in die overeenkomst opgenomen dat werknemer geen aanspraak kan maken
op Nederlandse sociale zekerheid, dit door haar verhuizing naar Duitsland. Verder
wordt opgenomen dat partijen afzien van het recht de overeenkomst geheel of
gedeeltelijk te ontbinden, op te zeggen of te vernietigen.

Werknemer vertrekt naar Duitsland. In september 2015
ontvangt zij bericht van het UWV dat aan haar geen WW-uitkering wordt
versterkt. Het UWV geeft aan dat dit is omdat het contract is beëindigd op
verzoek van werknemer, in verband met haar verhuizing. Blijkbaar krijgt
werknemer dan spijt.

Eind september ontvangt werkgever namelijk een brief van de
gemachtigde van werknemer, waarin wordt aangegeven dat de
vaststellingsovereenkomst wordt vernietigd in verband met een wilsgebrek.  Daarnaast geeft zij aan dat zij onjuist is
voorgelicht en zij geen juridische hulp heeft gehad.

Werknemer dient nu aan de rechtbank te bewijzen dat zij op
het moment van ondertekening van de vaststellingsovereenkomst ziek was en niet
in staat was haar wil te bepalen.

De rechtbank oordeelt dat aan het bewijzen van het
wilsgebrek, zware eisen worden gesteld. Aan deze eisen heeft werknemer niet
voldaan. Daarnaast is de arbeidsovereenkomst op verzoek van werknemer (in
verband met haar verhuizing) ontbonden. Werkgever heeft werknemer dus nooit
onder druk gezet, of iets dergelijks. Ook het inwinnen van juridisch advies had
werknemer zelf moeten ondernemen. Dit kan niet aan werkgever verweten worden.

De rechtbank wijst de vordering van werknemer dus af!

Zo blijkt maar weer, laat je bij dit soort zaken, altijd
informeren door een advocaat.

Door: Isabeau Schouten

Bron: ECLI:NL:RBNHO:2015:12004

Categories:

Tags:

Comments are closed